h

SP stelt vragen over Schuldhulpverlening

13 april 2017

SP stelt vragen over Schuldhulpverlening

De fractie van de SP krijgt signalen dat de wachttijd voor gevallen die niet direct voor een traject in aanmerking komen, maar eerst gestabiliseerd moeten worden, veel langer is dan de gewenste 3 maanden. Als zij zich melden bij MDF, is eerst een overzicht van de schulden nodig. Dit moet binnen 4 weken, maar wordt vaak niet gehaald. Daarna worden zij doorverwezen naar IDO. Daar is een nieuwe intake nodig en volgt stabilisatie. Hiervoor geldt een wachttijd van circa 8 tot 9 maanden.

Vragen:

  1. Is het college het met de SP fractie eens dat de wachttijd voor deze gevallen van 8 tot 9 maanden te lang is, zeker aangezien de schulden zich in deze periode nog verder opbouwen?
    - Zo nee, waarom niet?
    - Zo ja, wat zijn de voornemens om deze periode verder te verkorten?
  2. Is het college het eens met de SP fractie dat door deze werkwijze het beeld ontstaat dat juist IDO de uitvoerder is van deze trajecten in plaats van het MDF?
    - Zo nee, waarom niet?
  3. Na de stabilisatie worden clienten terugverwezen naar het MDF. Hier wordt een traject aangevraagd. Omdat clienten vaak niet weg willen bij het IDO na een intensief stabilisatie-traject, ontstaat dan vaak de situatie dat MDF formeel bewindvoerder is, terwijl de nazorg bij het IDO terecht komt. Is het college het eens met de SP fractie dat, vanwege de extra middelen die ter beschikking zijn gesteld aan het MDF in het kader van de schuldhulpverlening, verondersteld mag worden dat juist MDF extra inzet pleegt om ook deze gevallen sneller en adequater te behandelen?
    - Zo nee, waarom niet?
  4. Er wordt gesteld dat het MDF circa 1280 clienten onder behandeling heeft.
    - Hoeveel dossiers per bewindvoerder is realistisch?
    - Hoeveel bewindvoerders zijn er bij MDF in dienst?
  5. In de brief wordt gesteld dat er verwarring ontstaat over de termen wachtlijst, wachttijd en doorlooptijd. Daarnaast worden door IDO en MDF diverse indicatoren gehanteerd om deze te bepalen. Is het college het eens met de SP fractie dat het gebruik van deze verschillende termen niet bijdraagt aan een helder zicht op de feitelijke stand van zaken binnen de schuldhulpverlening?
    - Zo nee, waarom niet?
  6. Is het college het eens met de SP fractie dat het beter zou zijn om tot eenduidige indicatoren voor de schuldhulpverlening te komen?
    - Zo nee, waarom niet?
    - Zo ja, wat zijn de voornemens om tot deze eenduidige indicatoren te komen?
  7. Momenteel lijkt vooral gestuurd te worden op de lengte van wachtlijsten. Er bereiken de SP fractie signalen dat dit in de praktijk betekent dat clienten die niet direct geholpen kunnen worden weggestuurd worden, om zo de wachtlijst zo kort mogelijk te houden en aan het criterium te voldoen. Is het college het eens met de SP fractie dat de schuldhulpverlening laagdrempelig toegankelijk zou moeten zijn voor alle clienten?
    - Zo nee, waarom niet?
  8. Is het college het eens met de SP fractie dat, nu de gemiddelde wachttijd is teruggedrongen, het beter is om te sturen op de effectiviteit van de schuldhulpverlening dan op de lengte van de wachtlijst?
    - Zo nee, waarom niet?
    - Zo ja, wat zijn de voornemens om in toekomstig beleid juist de effectiviteit als indicator centraal te stellen? 

U bent hier